Geschiedenis

So beginnen alle Märchen:

Het was eens…

250 jaar geleden… een boerderij in het buitengebied van de stad Halle/Westfalen, in het dorpsdeel ‘’Auf dem Busche’’. Het vakwerkhuis was indrukwekkend alsmede de daartoe behorende landerijen. De generaties die hier woonden, in min of meer luizen tijden, waren bedrijvig en actief, en lieten er zich niet onderkrijgen.
Ze doorstonden de oorlogsperikelen en lieten de Franse Revolutie van Napoleon Bonaparte aan zich voorbijgaan. In de 18 eeuw werd Europa en de rest van de wereld geplaagd door hervormingen en gevechten.

Met de industrialisering van begin 19de eeuw brak een nieuwe periode aan. De boerenfamilies ontwikkelden zich goed. Ze verkochten landerijen, repareerde wagenwielen, deden ijzerwerk en maakten vaten voor de wijn en zo ontstond er een eervolle smederij en wagenmaker werkplaats. Blijkbaar waren zij zo succesvol want zij bouwden, omstreeks 1850, er een bijgebouw aan, waarin zij als respectabele en rijke familie van ambachtslieden woonden, en gingen de voormalige boerderij als werkplaats gebruiken.

In 1900, 50 jaar later, moet er een grote gebeurtenis hebben plaatsgevonden, misschien een verkoop of een bruiloft: Het huis werd omgebouwd, ramen werden verplaatst, de kelder vergroot, de werkplaats gemoderniseerd en daar 2 toiletten gebouwd (in de tussenwand tussen beiden toiletten werd een klein raam gemaakt omdat er toen al veel waarde werd gehecht aan de onderlinge communicatie)
Het werk wierp zijn vruchten af.

Een zekere bloei kwam tot stand. In 1900 werd hier de laatst bekende eigenaar, August Olderdissen, geboren. Hij nam de werkplaats over en trouwde in de jaren ’30 met een jonge vrouw, die met haar familie, naar de 1e wereldoorlog, uit Oost-Pruisen was gekomen.
In het huis werd een badkamer met ligbad gemaakt, en aan de tuinkant werd de werkplaatsmuur met bakstenen vervangen. De “Lange Straat” werd toen de “Adolf Hitler Straat”. In oorlogstijd woonden ze allemaal samen: Het appartement op de bovenste verdieping werd bewoond door twee tantes, in de kamers met uitzicht op de straat leefde de naaister, en de schilder maakte zich onsterfelijk door met een mooi Fries paard te wonen in de gesloten ruimte, achter de keuken. Een tante werd verliefd op een grootwild jager en verhuisde naar Afrika, de andere touwde ook, en voor haar trok er een Nederlands gezin met drie kinderen in het appartement op de bovenste verdieping, de vader werkte als dwangarbeider in de wagenmakerij en smederij werkplaats.

Na de oorlog werden de omstandigheden beter in het ambachtshuis. Het enorme grondstuk dat zoveel mensen had gevoed in de oorlogstijd werd toen nog slechts gedeeltelijk verbouwd, de eigenaren raakten in de jaren verzeild. In 1958 overleed August Olderdissen, in de werkplaats werden de lichten gedoofd. Hij liet een verbitterde weduwe na, geen enkel kind van haar had de kinderjaren overleefd. In 1974 verkocht de laatste eigenaar van het grootste deel van de tuin. Van de opbrengst kocht zij een verwarming voor sommige kamers, trok een vals plafond, verplaatste een deur, zodat ze de voorkant van de “gesloten ruimte” achter de keuken als een klein woonkamertje gebruikt kon worden. De bovenste verdieping werd met een deurblad van de oma flat afgesloten. Een ding bleef: het tuinhek met de rozenboog dat toegang bood naar haar vriendin en buurvrouw. Dat bleef vele jaren haar bijna enige contact met de buitenwereld.

In 2001 overleed mevrouw Olderdissen, hoogbejaard. Het huis en de boerderij erfde de neef van haar man. In de tuin groeide de bramen, de ramen van de werkplaats werden dichtgetimmerd, en de klimop overwoekerde de gebouwen zoals het kasteel van Doornroosje. Verschillende plannen voor een grondige renovatie werden belemmerd door de monumentenzorg in Münster. De tijd heeft sindsdien stilgestaan.

In 2004 kocht de familie Kraak het kasteel van Doornroosje.